Of: leven en werken met frustraties...
Op een druilerige dag, ondertussen al weer tien jaar
geleden, zat ik tegenover iemand die ik hoog heb zitten. Ik kwam met lood in
mijn schoenen zijn kantoortje binnen. Ik wist, wat hij kon vermoeden, dat ik
hem moest vertellen dat het “ding” waar
ik aan werkte, niet aan het lukken was. Het is nooit prettig je onvermogen op
te biechten. Maar ik wist wat me te doen stond. Ik hoefde er ook niet te veel
woorden aan vuil te maken. De tranen pingelden over mijn wangen want het doet
me zeer als iets niet lukt.
“ Kan het zo zijn dat je iets wilt wat gewoon niet gewenst
is, op dit moment?”. Hij blies deze zin in de lucht als een bel. Ik vroeg wat
hij precies bedoelde. In de daarop volgende subtekst raakte ik flink de weg
kwijt. Misschien wil ik te veel en te hard. Ik zou te veel van mezelf verwachten
en niet alleen van mezelf maar ook van mijn publiek, mijn medestanders en de
mensen om mij heen. Nu ben ik wellicht iemand die een hoge prijs kan en wil betalen
voor een stuk goede kunst (ongeacht de
discipline) en dit in de vorm van een wissel die ik op mijzelf trek. Maar als
ik de enige ben op de barricaden, dan heb je geen revolutie, dan heb je een
debiel op een stapel autobanden. Ik, iedereen, wie dan ook. Over wie hadden we
het eigenlijk? En het vermoeden dat dit hele project niet drijft op inhoud maar
oplouter mijn wil. En daarmee werd ik bedoeld, dat kon niet anders.
Ik heb mijn koffie niet opgedronken. Ik kon uit de tekst
wel zo ongeveer opmaken dat het
manuscript voor een voorstellig, waar ik ruim zeven weken aan gewerkt had,
nooit afgemaakt zou worden. Niet door mij althans. De laatste fleem van
motivatie was hierbij opgeruimd. Woorden van dezelfde man die mij de opdracht
had gegeven dit stuk te schrijven. Zonder ironie geen drama.
Het beeld van de eenzame idioot die wankele puinhopen
beklimt is het reclamespotje van mijn nachtmerries geworden. Ik wil dat niet
zijn maar ik zal nooit zeker weten of ik het niet ben.
Er is een reëel risico aan het doen van dingen, van wat dan
ook. Er kan altijd iemand opstaan en vermelden dat je het NIET moet doen, wat
je doet. In een wereld waarin jij er eentje bent en er zo’n zeven miljard anderen
zijn, zal het je absoluut eens overkomen. Niet doen!
Het wil niet zeggen dat hetgeen je doet fout is, het wil enkel
zeggen dat ergens iemand onrustig wordt van wat jij doet. En daar dus expressie
aan geeft. De meest gebruikte expressie aan deze onrust is het deponeren van
een opdracht te stoppen met … Maar op louter het commando “STOP”wordt door het
type bewegers waar ik zelf toe behoor vaak niet meteen gereageerd. Nu, tien
jaar later, snap ik dat deze man beschikt over een geraffineerde intelligentie
en communicatieve vaardigheid. Hij wist dat hij me kon stoppen door me een vooruitblik te geven op een gruwelijk
falen. Door mij, vanuit een ogenschijnlijk objectieve positie erop te wijzen
dat ik zelf geheel verantwoordelijk zou zijn voor de afgang die me te wachten
stond. En dat hij me dat lot graag wenste te besparen. Op een moment van
vermoeidheid is angst de meest welsprekende raadgever, ongeacht uit welke mond
hij zich manifesteert. Ik was oprecht dankbaar voor de wijze raad. Verdrietig
en terneergeslagen maar ik verliet het kantoortje met het gevoel dat het zo
wellicht het beste was.
Ik vlooi het manuscript nog eens door. Was het echt zo
verrot slecht? En opeens besef ik me dat hij het nooit gelezen heeft. Ik had
een exemplaar van een vroege versie bij me, ik wilde het aan hem geven. Maar
zover is het nooit gekomen, het zat nog steeds in mijn tas toen ik naar huis
ging. Sterker nog, het is het exemplaar waar ik nu doorheen blader.
Ik neem de man in kwestie niets kwalijk. Maar ik besef me nu
hoe verfijnd en vooral extern de beweegredenen kunnen zijn die iemand heeft om een ander te
stoppen. En ook dat dit vaak gebeurd. Het overkomt mij vaak dat ik door anderen
in mijn omgeving en/of externe elementen
gesust, getemd of afgeremd wordt. De bedoelingen daarachter zijn niet
kwaadwillend, het manifesteert zich vaak onbewust of zelfs terloops. Het is een
schichtige reactie op mij, wat ik doe en
de vraag wat voor consequenties dat heeft voor hen. Ik besef me dat getuigen
van mijn bestaan vaak het gevoel hebben dat ze geen enkele controle kunnen
uitoefenen op wat ik doe, wanneer, hoezo en waar dat toe leidt. En dat ze
vrezen dat, omdat zij dichtbij staan, het “zien” en zo een risico lopen geraakt
te worden door wat ik doe. Dat is ook zo. Niemand buiten mijzelf kan sturing
aan mijn leven en activiteiten geven in de mate waarin ik dat zelf doe. En ik
geef sturing! Vind ik ook leuk! En ik raak wel eens iemand. In de regel in
positieve zin. Ik ben geen sloper, ik ben een kunstenaar.
Is niet iedereen feitelijk heer en meester over zijn eigen
leven? Het is een genot, als je het mij vraagt, om te merken dat je , naarmate
je ouder en wijzer wordt steeds meer mee
kan, dat leven.
Nu ontdek ik dat ik redelijk geïsoleerd sta in deze
filosofie. Oeps, pietsje te verlicht? Ook Voltaire leefde niet zoals Voltaire
vond dat mensen moesten leven. Waarom zou ik dat dan wel doen? Wie ben ik?
…waar haal ik het recht vandaan?
Onlangs is mij het concept ontvouwt dat het zo niet werkt.
Het werkt niet zoals ik denk dat het werkt. Ik moet in de dingen die ik ambieer
en het pad dat ik wens te bewandelen rekening houden met de hang naar overzicht
en invloed van derden. De rol die ik zelf wens te vervullen, voor mijzelf, in
dit leven is in wezen ondergeschikt aan dat wat ik voor anderen kan betekenen
of moet in ieder geval in een vorm van consensus gerelateerd worden aan mijn
algemeen nut. Daarbij staat mijn algemeen nut op een hoger platform. Ik ben er
afhankelijk van en ik heb geen bevoegdheid deze zelf vorm te geven.
Ik zal iets “wenselijks”moeten doen om mijn dagelijks brood
te kunnen verdienen. Iets waar behoefte aan is zodat ik voor mijn diensten
betaald wordt. Ik zal faciliterend moeten zijn aan de mensen in mijn omgeving
omdat ik anders geïsoleerd zou kunnen raken. Ik zal moeten voldoen aan
verwachtingen die anderen van me hebben omdat ik anders het risico loop te
worden afgewezen. En als ik dan tijd over heb mag ik best nog wat leuks voor
mezelf doen.
En opeens krijg ik het gevoel alsof mij een
pakketverzekering wordt verkocht. De belofte op een warm en veilig bestaan
tegen een “variabel”tarief. Deze variabele kan op elk gezet moment de prijs zo
opstuwen dat je er op leeg kunt lopen, maar wat kan het jou schelen?! Daar ben
je toch tegen verzekerd!
Het vooruitzicht op die afhankelijkheid of de gruwel dat
deze er nu eenmaal is heeft een naam; Frustratie.
Frustratie is de stop. Frustratie is het grote NIET. Niet
mogen, niet kunnen, het niet hebben van permissie of toegang. De factoren
waardoor je de impressie krijgt dat het je simpelweg niet gegund wordt. Het
knikkende hoofd dat zegt dat “het hem niet gaat worden”op het moment dat jij
tot je ellebogen in de modder staat om een of ander kalf uit de sloot te
trekken.”Ja maar, hij leeft nog!”
Frustratie in een brede maatschappelijke sfeer is de steeds
vaker voorkomende tendens om sceptisch te zijn over inzet. Het beschimpen en nawijzen
van verliezers. In de regel individuen die zichtbaar zijn geworden omdat ze op
zijn gestaan en het hebben geprobeerd. Frustratie is een roedel hyenas die van
een verse antilope alleen de gebarsten pens wenst op te eten.
Frustratie is een deken van onheilspellende rust. Het conserveert
het bestaande door de ontwikkeling van het nieuwe te barricaderen.
Deze niet-energie komt niet louter van buiten, je genereert
het mede in jezelf. Het zou je niet zo opvallen dat het buiten jezelf zo alom
vertegenwoordigd is als je niet zelf zo zwanger bent van het spul dat je het
kan herkennen.
Toch is het ook een pittige vorm van zelf-frustratie om te
stellen dat je “het jezelf aandoet”. In beginsel omdat dit een volstrekt
liefdeloze opmerking is. Het spreekt van onverschilligheid en het is als zin
alleen al, hermetisch.
Het bevestigen van je blokkeringen is niet
noodzakelijkerwijs de oplossing ervan.
Wees nou eens aardig voor jezelf….
Dus je band is lek, de sleutel van het slot is in het slot
afgebroken en nu loop je naar huis, het is half drie s’ nachts, je hebt
morgenochtend om acht uur je fiets weer nodig en je baalt als een stekker. Ondanks dat, heb je, op het moment dat je er
achter kwam hoe het precies zat ( lek, inderdaad, sleutel is er ook niet met
een haarspeld uit te peuteren, in het donker, langs de gracht) binnen vijf
minuten geformuleerd wat je nu moet doen om dit alles in een dag of twee te
verhelpen. Je weet al wat je gaat doen, hoe je het gaat doen en wanneer. Dit
gaat tijd kosten, het is gedoe. Maar morgenmiddag met slijptol en het bonnetje
van de fietsenmaker ( Ja, meneer de agent, die fiets is echt van mij). Nieuw
slot kopen, band plakken en weer fietsen. De werkelijke tijd die nodig was om
dit op te lossen is dus vijf minuten. Dus je kan het wel. Je snapt het principe
van het verhelpen van frustraties.
Goed, zo’n fietsband is niet helemaal te vergelijken met
grotere levenssituaties waarin je het gevoel hebt dat de poten onder je stoel
vandaan gezaagd worden. Pissig zijn is nog niet radeloos.
En aangezien het stoom uit je oren komt en het laatste wat
je nodig hebt, de zoveelste fnuikende wijze raad is: toch wat wijze raad, van
binnen naar binnen:
Wat andere mensen moeten, willen, kunnen of vinden, dat heb
jij niet in de hand. Die wensen formuleer je niet, die hoor je aan. Dit
spectrum ligt buiten jezelf. Laat ze even in hun eigen sop gaar koken. Je kunt
jezelf richting geven, je kunt de dingen buiten jezelf gen richting geven.
De plaats in het bestaan waar je nu bent. Dat bevalt je
niet. Je bent hier naartoe getrokken en er zijn duizenden factoren die je tot dit
punt hebben geleid. Het is geen “foute”plek. Een transit-station is geen verkeerde
plaats. Het is louter een plaats die je mag en kunt verlaten. Ook als je er
fysiek nog moet zijn. Dit vertrek hoeft niet in het teken te staan van falen,
het kan in het teken staan van vooruitgang. Je bent bezig ergens anders heen te
gaan. Nu al.
Het is verleidelijk je focus te leggen op al het “niet”.
Maar het “wel” is altijd aantrekkelijker. En ook in het “niet” is aanplant van “wel”.
Dat Jin-Yang principe staat zo langzamerhand wel. Wat wel? Kijk naar wat er is,
wat je hebt, wat je kunt. Attendeer jezelf op de dingen, al zijn het kleine
dingen, waarin je je eigen kracht herkent. Durf op jezelf te rekenen. Al heb je
het gevoel dat je jezelf niet meer kent of twijfelt aan wat je bent of wat je
was. Er zijn dingen, aspecten, talenten, mogelijkheden, skills waarvan je zeker
weet dat je ze beheerst. Ga dat doen. Ga daar wat mee doen. Dat is van jou,
daar heb je hard voor gewerkt, niemand neemt het je af en het zal opbouwende
energie genereren.
Wees barmhartig naar jezelf. Geef jezelf de ruimte en de
tijd om kwaad te zijn, slik je verzet niet weg maar schreeuw het uit. Laat
jezelf toe emotioneel te zijn. We leven in een wereld waarin passiviteit het
protocol is. Maar als dat niet voor je werkt? Je bent niet meteen rijp voor een
inrichting als je een avondje door je huiskamer ijsbeert en bloedwoeste
referaten houdt over de zaken die je dwars zitten. Anger is an energy. Hou het
solitair. Als je het tegen je eigen behang uitsmeert heeft het behang daar geen
last van. Zet geen levende wezens tegen de muur.
Een waarschuwing is hier op z’n plaats. Iedereen is
gefrustreerd. Ga daar voor het gemak even van uit. Er zijn dus geen mensen, en
zeker geen vrienden of geliefden die jouw bak met teringherrie wel even kunnen
tillen. Een goede psycholoog kost rond de 85 euro per uur. Je mag en kan zijn
tijd verprutsen door over hem/haar heen te spugen. Dat gaat helemaal niets
oplossen. Op het moment dat je een ander mens als focus neemt om je ongenoegen
te ventileren, zal er onherroepelijk een hunkering ontstaan naar begrip en
erkenning, vanuit jou. Deze hunkering kan niet worden bevredigd, door niemand
niet. Dit is namelijk technisch onhaalbaar. Geen enkel mens ontwikkeld vanuit
een douche van pijn en ongenoegen een verdiepend emotioneel begrip voor degene
die de kraan open zet. Wat je sorteert, in het beste geval, is medelijden. En
ook ( vergeet dat niet) is de kans onnoemlijk groot dat je jezelf onhandig
uitdrukt en dus volkomen verkeerd begrepen wordt. Lijkt verleidelijk…zie ervan
af. Wat je sorteert als je anderen in deze processen van getormenteerde
uitbraak betrekt is eenzaamheid.
In het verlengde van barmhartigheid, geduld. Geduld met
jezelf. Je fiets los je in vijf minuten op. Je leven los je nooit op. Dat lost
zichzelf voor je op als je sterft. Tot die tijd is het leven een open vraag die
meerdere vragen oproept. Dit is te omhelzen…op termijn.
En tot slot….en paar volstrekt onverlichte handgrepen. Geniet
van je cynisme, dat is en blijft een vorm van humor. Risicovol maar ik durf het
mezelf wel aan te bieden, flirt met je angsten. Bekijk de rampscenarios,
visualiseer ze. Voel de angst die het oproept. Daar waar de angst fysiek wordt
is hij ook te ontkoppelen. Het is een “gevoel”. Het gevoel wordt opgeroepen
door een fantasie. Je snapt zelf ook wel dat het leven zelf veel genuanceerder
is. Deze scenario’s komen niet tot uitvoering. Niet in de laatste plaats omdat
je angstbeelden verstoken zijn van je krachten en mogelijkheden. Die laat je
uit het scenario. Horror wordt niet gefilmd bij daglicht. In je nachtmerries ben je iemand die
geparkeerd staat en niets doet. In werkelijkheid ben je iemand die constant
reageert en actie onderneemt. De
rampscenarios zijn goed, daar niet van, je verzint ze zelf en je schrijft leuk.
Maar je weet ook dondersgoed, juist om het geloofwaardig te maken worden de
scenario’s steeds ongeloofwaardiger. Uiteindelijk heb je jezelf klem
gefantaseerd en concludeer je dat het allemaal nog lang niet zo ver is. ( Ps..bovenstaande
tip enkel voor mensen ouder dan 35)
Er is geen tijd, geen plaats geweest, op deze wereld, waar
dan ook, waar een mensenleven vrij was van frustratie. Er is geen boek, geen
tekst, geen religie, geen filosofie die bestaat zonder de gratie van het conflict.
Elke vorm van conflict. Interne conflicten, koningsdrama’s, verraad, verdoemenis
tot aan een meeslepend epistel van jongetjes die zich stierlijk vervelen. In
alle eenzame worstelingen met dit naargeestige ding, voel ergens een kosmische
solidariteit. Die is er namelijk. Het is menselijk. Niets meer of minder dan
menselijk. Iedereen heeft hier last van.
En dan de louterende bevrijding!
Ja, nee. Dat wil zeggen, ik heb hem niet in huis. Er worden leuke
dingen gezegd over het Boedistische loslaten. Ik buig voor iedereen die daar
naar streeft en wens hen het beste. Maar ik vroeg als kind al eens aan een
monnik, wat er gebeurd als je verlicht bent. Ga je dan dood? Hij antwoordde
mij: “dat is best mogelijk want als je verlicht bent heb je geen lichaam meer
nodig”. Ik vond dat op geen enkele wijze
aantrekkelijk en dat vind ik het nog steeds niet. Ik ben geen dualist. Vanuit de
grond van mijn hart niet.
Ik ambieer geen status waarin ik ten hemel opstijg. Het
enige wat ik probeer te bewerkstelligen is een wat kalmer vaarwater voor dit
aardse leven. Ik ambieer geen wereld buiten de wereld waarin ik leef. Als ik
dood ben, dat zie ik dan wel weer. Mijn processen zijn dan ook niet religieus.
Ik zie geen bevrijding. Wat ik wel zie is mogelijkheden. Ik
zie keuzes. Elke keus die je maakt heeft consequenties. Maar dat mag je niet
weerhouden van het maken van die dingen. De “struggle”tegen het NIET is de
Victorie van het WEL. Er is feitelijk niet zo veel tegen, er is vooral veel
voor.
Louterend. Het omhelzen en erkennen van je eigen krachten zonder
daarbij een ander nodig te hebben, dat is louterend. Weten dat je kunt bewegen
en in beweging blijft, omdat je leeft en dit gewoon een aspect is van leven.
Als je beweegt ontwikkel je golven en je komt in golfstromen terecht. Er
gebeuren dingen. Ook als je zelf nog denkt dat je dwaalt.
Vertrouwen. Laat nooit en te nimmer iets of iemand je ervan
overtuigen dat jij niet bent wie je denkt te zijn. Goed, je hebt mensen die
denken dat ze Napoleon zijn. Maar die zijn knettergek en deels ook werkelijk
Napoleon. De meeste mensen zijn niet knots en beschikken over enig vermogen tot
zelfreflectie. De één wat meer dan de ander. Het beeld wat je van jezelf hebt is gebaseerd op je
herinnering, je emoties, je wapenfeiten en je innerlijke zelfdialoog. Dit
proces, deze opbouw is al gaande vanaf het moment dat je ziel en je lichaam één
werden. Er kunnen zaken zijn in je zelfbeeld die verdraaid zijn, perspectief
missen, geconditioneerd zijn door elementen die niet bij je horen. Het kan zijn
dat je moeite hebt met eerlijk zijn tegen jezelf. Maar het is godsonmogelijk
dat je er helemaal naast zit in jouw idee van wie jij bent. Daarvoor weet je te
veel. Daar ken je jezelf te goed voor. Jij bent wie je denkt te zijn. (Adem uit…)
Sing the blues… dat moet te doen zijn. drijf er op. Draai de
meest fnuikende top 40 hits uit tijden waarin je blij werd van dit liedje. En
vergeet even hoe crappy het, in retrospectief, is. (Billy Ocean: loverboy). Kom
terug naar de kiddo die je ooit was en
spring over de bank op de beat. Laat jezelf redeloos enthousiast worden. De
minst cultureel verantwoorde deuntjes zijn in deze het meest effectief.
En op termijn krijg je weer een beeld van wat je kunt doen.
Niet wat je “moet”doen, dat is een ander loket. Maar wat je kunt. Wat je kunt
ervaren, wat je vermogen tot ervaren is. Het is jouw leven.