blue dino

blue dino

maandag 14 oktober 2013

Houden van…en het eten van kersen.

Ik was een jaar of zeven toen mij gevraagd werd waar ik van houd. Ik hou van kersen! Ik hou van het eten van kersen. Maar ook het plukken, kopen, aaien, spugen, in mijn oren hangen van kersen, de vlekken van kersen, de geur, de sappigheid, de bomen, de bloesem. Ik hou van alles van kersen! Kersentaart, kersenyogurt, alles wat pretendeert dat er kersen in zit. Kussens met kersenpittenvulling. Dat meisje op TV dat met haar tong een knoop kon leggen in een kersentakje.

Maar dat was de vraag niet. Er werd gevraagd van “wie”, niet van wat. En ik vroeg me af hoe dat niet hetzelfde was. Het heeft me een tijdje bezig gehouden, toen. Want ik hou ook van mijn vader en mijn moeder. En ik hou van ze, eigenlijk zoals ik van kersen houd. Omdat er niets aan ze is waar ik niet van houd.
 
Ik kom er op omdat ik laatst onder een notenboom zat met een kennis. En deze kennis had even een momentje nodig om zich te beklagen over het leven. En toen werd de vraag gesteld of er liefde was. Het was stil. Ja, mompelde hij, het IS er wel. En ik knikte. Ik zat met mijn hoofd in de boom. En het greep me aan dat we allebei, mensfiguren rond de veertig, zo stil waren, bijna afwachtend, toen de woorden vielen. Een gekneusd vertrouwen. Ai.

Van mensen of kersen, laat het geen forrest Gump citaat worden. Er is weinig te vereenvoudigen.
Pas dagen later herinnerde me ik de denkgang van toen ik zeven was en mijn verbazing. Ik leerde toen ik zeven was dat er een verschil was of zou moeten zijn. Ik had het verkeerde antwoord gegeven en de vraag niet goed begrepen. En ik geloof dat ik daar ben begonnen met het uitvogelen van zowel de juiste vraag als het juiste antwoord. Wat is dan liefde?

En dan nu de gelegenheid om vanuit het hart van het bos(!) waar ik de afgelopen dertig jaar mezelf steeds dieper in heb gestuurd, daar eens op te reflecteren. En het is verdomd stil en donker zo diep in het bos.
En omdat ik toch alle tijd van de wereld heb en dingen best wel eens abstract mogen worden….waarom ook niet.? Wat nu als het houden van “iets”te vergelijken is met het houden van “iemand”?  

En het wordt meteen gevaarlijk. Ik hou van….een fles wijn leeg tanken, twee pakjes peuken wegroken en doorbomen over de dingen in goed gezelschap. Ja, das niet zo gezond. Dat is, in overgave daaraan, een onmiskenbare verslaving en kan en mag niets met liefde te maken hebben. Maar lekker vind ik het wel! Ik heb het niet met hard drugs of met gevaarlijke manoeuvres. Maar nicotine en alcohol, dat zijn geen kersen meer. Het zou beter zijn daar helemaal van af te zien en de factor “lekker” tot op moleculair niveau te ontbinden. Iets “lekker”vinden is nog geen liefde?

Zou het? Is liefde niet primair een voorkeur? Het leuk, fijn, prettig vinden van….

Ja, ook bergen, knoflooksoep uit de Perigord, de geur van zoet water, gladiolen ( ik vind ze prachtig!), waterbuffel mozarella, 300 kilometer rijden in de Karmann Gia van mijn vader,  schone lakens…staan ook op het lijstje. En op het lijstje ook mensen. Vrienden waar ik veel van hou. Mijn zoon. Mijn ex. Nog steeds mijn ouders, voor altijd. Iemand die dood is. Iemand die ik al drie jaar niet gezien of gesproken heb.

Maar wat is het me waard? Waar kies ik voor? Hoe ver ga ik er voor? Wat heb je er voor over, voor al je voorkeuren of liefdes?

Ah! Daar is dus de maat. De keuze bepaald de maat. Het goed en kwaad in de dingen. Stoppen met roken en emigreren naar de Alpen en daar kersen gaan telen. Dat is dan legale liefde, een daad van passie, wellicht. Doorgaan met roken, romantische fantasieën koesteren over een hufter en kersen kopen, is een zwakke zet in de periferie van dingen. Dat is wellicht verslaving.

Ja, nee…ik rommel mezelf dichter tegen de boom aan. Dat ding, onvoorwaardelijke liefde….

Ik lag me dood. De zinsnede; “onvoorwaardelijke liefde”’ heb ik al zo vaak gehoord, sinds m’n 18de ofzo. En ik heb geen flauw idee wat er mee bedoeld wordt . En in  welke context je dat moet zien. Wat is dan “voorwaardelijke liefde”? Het enige wat ik daarvan weet is dat het gekenmerkt wordt als foute boel. Maar wie geeft er dan eens definitie aan? Wat IS het? Als onvoorwaardelijke liefde een totaal mysterieus begrip is, heeft het dan wellicht zin om de andere zijde van het spectrum handen en voeten te geven. Voorwaardelijke liefde! ( Ja, dat is dus per definitie geen liefde. Meer info heb ik er niet over)

Gelet het fnuikende oordeel heb ik er ook nooit verder vorm aan gegeven. Ik heb er nooit over nagedacht. Maar ik heb de tijd en ik ben nieuwsgierig.

Voorwaardes zijn een contractueel ding. Het is A mist en tenzij B. Dus, het is liefde op voorwaarde dat er…iets anders is. Als dat “iets”er niet is, is de liefde er ook niet. Zoals een weg. Als er geen auto’s over rijden is de weg geen weg. Dan is het een strook asfalt maar geen weg.

Voorwaardelijke liefde is er alleen als er wat mee gebeurt, als het in gebruik is gesteld. Als aan de voorwaarden voldaan wordt.

Als jij niet lief voor mij bent, dan hou ik niet langer van je.

Werkt dat? Ja. Ik concludeer direct. Dat is wel de tak van sport. Wat niet bij je hoort, valt van je af.  Maar dan zijn er ook andere types, in welke vorm, dan ook ( seks heeft er niets meer te maken) waar ik aanhoudend van hou ondanks dat ze dood zijn of onmogelijk. Daarbij is dood per definitie onmogelijk maar binnen het leven zijn er ook nog genoeg onmogelijkheden. Onuitstaanbaar, vermoeiend of zo dicht op mijn zintuigen dat ik geen hap adem meer kan halen in de nabijheid van.

Hmm, het wordt steeds maffer. Ik ben nu toch in het spectrum van mensen en even niet van dingen maar het verschil blijft klein. Er zijn mensen waar ik van hou en ik ben toch niet met ze bezig. Ze staan buiten mijn leven en mijn toekomst. Dat is een beknopt lijstje maar er staan mensen tussen die niet eens weten dat mijn sentiment zo ligt. ( Is het sentiment?). Ondertussen hou ik mij in het dagelijks leven veelvuldig bezig met mensen waar ik niet van hou. Simpelweg omdat er allemaal figuren zijn waar ik eenmaal mee te maken heb. Dat maakt het dan wel behoorlijk exclusief, die liefde. Dat is een waarde.

Ik hou van mensen zoals ik van kersen hou. Toch wel. Want met kersen is er ook vaak veel mis. Ze zijn soms schimmelig, overrijp of nog niet rijp en dus zuur. Als je er te veel van eet wordt je flink ziek ( check dat!) en goedkope koekjes met kersen aroma is gewoon toch niet helemaal het ding. Vaak zijn ze botweg duur, veel te duur. Dat is ook een reden ze niet te kopen. Of als je een boom tegenkomt en de onderste takken zijn al leeg, daarboven zit nog wat maar de boom is gewoon niet geschikt om in te klimmen. Dan gaat het ook over.

Auw.

Het moet ook allemaal maar net kloppen. Dat met mensen net zo goed als dat met kersen.

Verslaafd zijn aan wat of wie dan ook, is geen goed idee. Daar in is het dus ook een verhaal van keuzes maken. Maar een alcoholist houdt van drank. Al ben je twintig jaar nuchter en heb je jezelf helemaal geprogrammeerd tot iets anders…die reeks blinkende flessen boven de bar zijn en blijven heerlijk.

Hou je nog van me?

Stel je voor dat de vraag van je geliefde net zo stevig is als de vraag van de blinkende flessen boven de bar, voor de alcoholist. Dan zeg je “ja”…en alsnog moet je weggaan. Geen woord gelogen maar wel gedaan wat je moest doen. Als je dat moet doen….

Ik hou het voor mogelijk dat een mens soms iets treft waar hij/zij van houdt en er voor altijd in kan wentelen. Ik in een kersenboomgaard, zwelgend in geluk en op mijn plaats en nuttig als zijnde. Ik snoei de bomen, oogst, verkoop de oogst, pers sap ervan, en alles in en rond dat is goed.

Ik heb geen kersenboomgaard. 

Wedden dat de grootste kersenteler van Europa ze zelf nooit meer eet?

Ik doe het getrippel door het donkere bos. Zoals de meeste van ons. Het is druk in het bos maar je ziet en hoort niemand.

Wat is het verschil? De voorwaarden en zonder de voorwaarden?

Dat waar ik werkelijk van hou, hou ik ook van als ik er niets aan toe te voegen heb. Als ik er geen onderdeel van ben, als ik er niets mee kan. Mensen en dingen, dan ik capituleer ik er maar naar. Ik kan het niet helpen, ik kan er niet bij zijn. Het IS inderdaad. En soms volstrekt verstoken van nut. Onvoorwaardelijke liefde is soms zinloze liefde.

Het is liefde zonder de vorm. Een weg die een weg is ook als er niemand overheen rijdt. Je kunt er aan duwen te trekken, uit eigen beweging of omdat het je wordt gevraagd. Maar het doet er in beginsel niets aan bij of af. De inhoud is niet onder de indruk van de vorm. Niet de juist vorm noch de verkeerde. Vanuit het perspectief van een maakbare wereld is dit spul waar je niets mee kan. Het is gewoon geen bouwmateriaal al wordt het als dusdanig ingezet. Met de bedoeling je leven er op te funderen.

Onvoorwaardelijke liefde is het inhoudelijke manifest onder de zorg en toewijding van ouders naar hun kinderen, het basisprincipe onder een huwelijk, de reden achter passie.

Dat is merkwaardig. Want gebruikt als bouwmateriaal, het cement dat oneindig veelvormig en flexibel moet zijn en idealiter een leven lang en eventueel verder…. Vanuit dat idee is onvoorwaardelijke liefde dus eigenlijk hypervoorwaardelijk. Het is niet los van voorwaarden, het moet aan alle voorwaarden kunnen voldoen!

In literatuur en conversatie krijg ik de indruk ook dat liefde het enige motief mag zijn. Doe je ding uit verantwoordelijkheidsgevoel, schuldbesef, ambitie of experiment en je opereert vanuit de verkeerde beweegredenen. Maar ik zie niet in hoe ik de komende jaren liefdevol kan zijn, naar wie dan ook, als ik die andere energieën en drijfveren er niet bij betrek.

Het risico dreigt, dat wanneer ik me opschoon van al het andere en louter met mijn onvoorwaardelijke liefde blijf zitten, hier tegen een boom… ik met een gelukzalige glimlach een beetje verlicht ga zitten zijn. Moet je opletten, dan gaan er een paar mensen boos worden. Want ik “doe”niks meer. Er wordt niets meer gebouwd, gemaakt en onderhouden in relationele context en de kersen vallen rot van de boom terwijl ik er onder lig te dutten.

Liefde motiveert me, enthousiasmeert me en helpt me focus te houden. Dat merk ik ook wel. Maar ik krijg de indruk dat alle pogingen die ik heb gewaagd om het toepasbaar te maken of onder mijn beheer te brengen, glansrijk zijn gestrand.

En als ik nu kijk naar waar ik van hoe, van wat en wie….overzie ik een allegaartje van heerlijke mensen en dingen die niet dood neervallen als ik dat wel zou doen.

Ik zie een spinnenwebje. En een spinnetje dat er mee bezig is. Dat rag is het allersterkste touwtje ter wereld. Nog nooit adequaat door mensen nagemaakt. Spinnetjes zijn talrijk omdat ze dit spul zo kunnen maken. En ik veeg het is een krachteloze zwaai zo weg. Spinnetje kan opnieuw beginnen en doet dat ook meteen. Waarom zou je, spinnetje?  Ja, zegt het spinnetje, ik ben een spinnetje! Ik doe dit omdat dit is wat ik doe. Wat doe jij?

What do you do for a living?

Ik heb twee antwoorden, het verhaaltje van de activiteitjes en het verhaaltje van het meisje dat er was, is, weg is, terug komt of niet. Dat laatste is het verhaal van de onbeholpen liefde. En het is niet aan mij om daar conclusies over te componeren. De dingen waar ik van hou hebben niets aan mijn liefde, de mensen waar ik van hou kunnen dat, ieder binnen zijn eigen bewustzijn, ervaren. Dat voel je echt wel...

Ik kan het voorwaardelijke en onvoorwaardelijke ervan niet uit elkaar puzzelen. Daarvoor is de wereld te complex en ben ik zelf te veel een mindfucker. Maar als ik het de permissie geef, binnen mijn perceptie, om voor  "the sake of argument" vormeloos te zijn, heb ik niets meer om me over te beklagen. Dat lijstje van dingen waar ik van hou is een behang. Met de noodzaak van het nut even tijdelijk geparkeerd, is er vooral dat behang, genoeg voor heel Versailles. Met de potentie dat zo nu en dan het te ervaren is, ook buiten mijzelf. Is dat OK? Is dat iets om OK mee te zijn?

En dan is stilte op z’n plaats. Geen woord om over te reppen.

Er is niks aan de hand. Er is liefde. Je houdt van…je doet er dus aan mee.









donderdag 15 november 2012


Vertrokken.

In juli 2011 was ik in het St Victurien, een dorpje zo'n 80 km westelijk Limoge. Ik was er eerder geweest om wat brood te halen. Meer is hier ook niet te halen. Maar deze middag bezochten we de begraafplaats omdat mijn zoontje er zo nieuwsgierig naar was. Ik voelde me alsof ik in iemands slaapkamer stond te rommelen. Dat heb ik niet altijd met begraafplaatsen. Maar dit knokenveldje had iets dat niet klopte, alsof het in alle haast was verlaten. Door wie? Door de doden of de nabestaanden. Misschien wel allebei. 

Later die week stond er een oude boer op de weg die druk gebaarde naar een auto die dwars op de kruising stond. Tandeloos schreeuwde hij "Ga weg, er is hier niets meer, er is niets meer te halen!"  De auto waar de oude man naar zwaaide had een Frans nummerbord, er zat een man in, verder niemand. Een deurwaarder, een makelaar? Mijn gewezen schoonmoeder beheert nu de sleutels van het, nog kleinere, dorpje verderop. Alle huizen staan leeg. Ze zijn te koop maar er staan geen bordjes in de tuin. Dat is de moeite van het karton niet waard.

Er staan nog koeien op de heuvels te grazen. Er stroomt nog water uit de kraan. De eekhoorns, raven, verwilderde katten en vleermuisjes hebben het rijk alleen. Voor mensen is er geen plaats in deze oase. Misschien wil je hier wel leven en kun je hier ook leven, ruimte genoeg. Maar waarvan ga je leven?  Hoe denk je hier te kunnen leven? Met al dat zonlicht, met grote lappen grond waar alles vanzelf lijkt te groeien. 

De heuvels liggen braak. Ze zijn in de ramsj. Onderdeel van de steeds groter wordende gebieden in Europa die in de economische graaibak liggen. Niemand graait er in. Alles is van iemand, van een zoon van, een kleindochter, een achternicht. Het kadaster is vol met informatie, in het kadaster is het zo druk als het ooit op het dorpsplein geweest moet zijn.

Ze zijn naar de stad, zegt de oude man later. Mijn zoon woont in Toulouse, hij is daar liever werkeloos dan hier. Ik zou liever bij hem wonen maar dat doe ik niet want ik zou een last voor hem zijn. Hij kan straks nog bijgezet worden in het familiegraf dat hij nog een beetje onderhoud. Eens per jaar, op de sterfdag van zijn moeder, veegt hij het even aan. 

Op de dag dat ik wegga valt me opeens op dat er een schooltje is, recht tegenover de begraafplaats. In m'n ooghoeken zie ik tekeningen op het raam terwijl we er langs scheuren op weg naar het treinstation. Dus toch, over een paar weken zijn daar weer kinderen. Nu even niet want het is vakantie.








vrijdag 12 oktober 2012

De Stop.

Of: leven en werken met frustraties...



Op een druilerige dag, ondertussen al weer tien jaar geleden, zat ik tegenover iemand die ik hoog heb zitten. Ik kwam met lood in mijn schoenen zijn kantoortje binnen. Ik wist, wat hij kon vermoeden, dat ik hem moest vertellen dat het  “ding” waar ik aan werkte, niet aan het lukken was. Het is nooit prettig je onvermogen op te biechten. Maar ik wist wat me te doen stond. Ik hoefde er ook niet te veel woorden aan vuil te maken. De tranen pingelden over mijn wangen want het doet me zeer als iets niet lukt.

“ Kan het zo zijn dat je iets wilt wat gewoon niet gewenst is, op dit moment?”. Hij blies deze zin in de lucht als een bel. Ik vroeg wat hij precies bedoelde. In de daarop volgende subtekst raakte ik flink de weg kwijt. Misschien wil ik te veel en te hard. Ik zou te veel van mezelf verwachten en niet alleen van mezelf maar ook van mijn publiek, mijn medestanders en de mensen om mij heen. Nu ben ik wellicht iemand die een hoge prijs kan en wil betalen voor een stuk goede kunst  (ongeacht de discipline) en dit in de vorm van een wissel die ik op mijzelf trek. Maar als ik de enige ben op de barricaden, dan heb je geen revolutie, dan heb je een debiel op een stapel autobanden. Ik, iedereen, wie dan ook. Over wie hadden we het eigenlijk? En het vermoeden dat dit hele project niet drijft op inhoud maar oplouter mijn wil. En daarmee werd ik bedoeld, dat kon niet anders. 

Ik heb mijn koffie niet opgedronken. Ik kon uit de tekst wel  zo ongeveer opmaken dat het manuscript voor een voorstellig, waar ik ruim zeven weken aan gewerkt had, nooit afgemaakt zou worden. Niet door mij althans. De laatste fleem van motivatie was hierbij opgeruimd. Woorden van dezelfde man die mij de opdracht had gegeven dit stuk te schrijven. Zonder ironie geen drama.

Het beeld van de eenzame idioot die wankele puinhopen beklimt is het reclamespotje van mijn nachtmerries geworden. Ik wil dat niet zijn maar ik zal nooit zeker weten of ik het niet ben.

Er is een reëel risico aan het doen van dingen, van wat dan ook. Er kan altijd iemand opstaan en vermelden dat je het NIET moet doen, wat je doet. In een wereld waarin jij er eentje bent en er zo’n zeven miljard anderen zijn, zal het je absoluut eens overkomen. Niet doen! 

Het wil niet zeggen dat hetgeen je doet fout is, het wil enkel zeggen dat ergens iemand onrustig wordt van wat jij doet. En daar dus expressie aan geeft. De meest gebruikte expressie aan deze onrust is het deponeren van een opdracht te stoppen met … Maar op louter het commando “STOP”wordt door het type bewegers waar ik zelf toe behoor vaak niet meteen gereageerd. Nu, tien jaar later, snap ik dat deze man beschikt over een geraffineerde intelligentie en communicatieve vaardigheid. Hij wist dat hij me kon stoppen door  me een vooruitblik te geven op een gruwelijk falen. Door mij, vanuit een ogenschijnlijk objectieve positie erop te wijzen dat ik zelf geheel verantwoordelijk zou zijn voor de afgang die me te wachten stond. En dat hij me dat lot graag wenste te besparen. Op een moment van vermoeidheid is angst de meest welsprekende raadgever, ongeacht uit welke mond hij zich manifesteert. Ik was oprecht dankbaar voor de wijze raad. Verdrietig en terneergeslagen maar ik verliet het kantoortje met het gevoel dat het zo wellicht het beste was.

Ik vlooi het manuscript nog eens door. Was het echt zo verrot slecht? En opeens besef ik me dat hij het nooit gelezen heeft. Ik had een exemplaar van een vroege versie bij me, ik wilde het aan hem geven. Maar zover is het nooit gekomen, het zat nog steeds in mijn tas toen ik naar huis ging. Sterker nog, het is het exemplaar waar ik nu doorheen blader.

Ik neem de man in kwestie niets kwalijk. Maar ik besef me nu hoe verfijnd en vooral extern de beweegredenen kunnen zijn die iemand heeft om een ander te stoppen. En ook dat dit vaak gebeurd. Het overkomt mij vaak dat ik door anderen in mijn omgeving  en/of externe elementen gesust, getemd of afgeremd wordt. De bedoelingen daarachter zijn niet kwaadwillend, het manifesteert zich vaak onbewust of zelfs terloops. Het is een schichtige  reactie op mij, wat ik doe en de vraag wat voor consequenties dat heeft voor hen. Ik besef me dat getuigen van mijn bestaan vaak het gevoel hebben dat ze geen enkele controle kunnen uitoefenen op wat ik doe, wanneer, hoezo en waar dat toe leidt. En dat ze vrezen dat, omdat zij dichtbij staan, het “zien” en zo een risico lopen geraakt te worden door wat ik doe. Dat is ook zo. Niemand buiten mijzelf kan sturing aan mijn leven en activiteiten geven in de mate waarin ik dat zelf doe. En ik geef sturing! Vind ik ook leuk! En ik raak wel eens iemand. In de regel in positieve zin. Ik ben geen sloper, ik ben een kunstenaar.

Is niet iedereen feitelijk heer en meester over zijn eigen leven? Het is een genot, als je het mij vraagt, om te merken dat je , naarmate je ouder en wijzer wordt  steeds meer mee kan, dat leven.
Nu ontdek ik dat ik redelijk geïsoleerd sta in deze filosofie. Oeps, pietsje te verlicht? Ook Voltaire leefde niet zoals Voltaire vond dat mensen moesten leven. Waarom zou ik dat dan wel doen? Wie ben ik?

…waar haal ik het recht vandaan?

Onlangs is mij het concept ontvouwt dat het zo niet werkt. Het werkt niet zoals ik denk dat het werkt. Ik moet in de dingen die ik ambieer en het pad dat ik wens te bewandelen rekening houden met de hang naar overzicht en invloed van derden. De rol die ik zelf wens te vervullen, voor mijzelf, in dit leven is in wezen ondergeschikt aan dat wat ik voor anderen kan betekenen of moet in ieder geval in een vorm van consensus gerelateerd worden aan mijn algemeen nut. Daarbij staat mijn algemeen nut op een hoger platform. Ik ben er afhankelijk van en ik heb geen bevoegdheid deze zelf vorm te geven. 

Ik zal iets “wenselijks”moeten doen om mijn dagelijks brood te kunnen verdienen. Iets waar behoefte aan is zodat ik voor mijn diensten betaald wordt. Ik zal faciliterend moeten zijn aan de mensen in mijn omgeving omdat ik anders geïsoleerd zou kunnen raken. Ik zal moeten voldoen aan verwachtingen die anderen van me hebben omdat ik anders het risico loop te worden afgewezen. En als ik dan tijd over heb mag ik best nog wat leuks voor mezelf doen.

En opeens krijg ik het gevoel alsof mij een pakketverzekering wordt verkocht. De belofte op een warm en veilig bestaan tegen een “variabel”tarief. Deze variabele kan op elk gezet moment de prijs zo opstuwen dat je er op leeg kunt lopen, maar wat kan het jou schelen?! Daar ben je toch tegen verzekerd!

Het vooruitzicht op die afhankelijkheid of de gruwel dat deze er nu eenmaal is heeft een naam; Frustratie.
Frustratie is de stop. Frustratie is het grote NIET. Niet mogen, niet kunnen, het niet hebben van permissie of toegang. De factoren waardoor je de impressie krijgt dat het je simpelweg niet gegund wordt. Het knikkende hoofd dat zegt dat “het hem niet gaat worden”op het moment dat jij tot je ellebogen in de modder staat om een of ander kalf uit de sloot te trekken.”Ja maar, hij leeft nog!”

Frustratie in een brede maatschappelijke sfeer is de steeds vaker voorkomende tendens om sceptisch te zijn over inzet. Het beschimpen en nawijzen van verliezers. In de regel individuen die zichtbaar zijn geworden omdat ze op zijn gestaan en het hebben geprobeerd. Frustratie is een roedel hyenas die van een verse antilope alleen de gebarsten pens wenst op te eten.

Frustratie is een deken van onheilspellende rust. Het conserveert het bestaande door de ontwikkeling van het nieuwe te barricaderen. 

Deze niet-energie komt niet louter van buiten, je genereert het mede in jezelf. Het zou je niet zo opvallen dat het buiten jezelf zo alom vertegenwoordigd is als je niet zelf zo zwanger bent van het spul dat je het kan herkennen. 

Toch is het ook een pittige vorm van zelf-frustratie om te stellen dat je “het jezelf aandoet”. In beginsel omdat dit een volstrekt liefdeloze opmerking is. Het spreekt van onverschilligheid en het is als zin alleen al, hermetisch. 

Het bevestigen van je blokkeringen is niet noodzakelijkerwijs de oplossing ervan.

Wees nou eens aardig voor jezelf….

Dus je band is lek, de sleutel van het slot is in het slot afgebroken en nu loop je naar huis, het is half drie s’ nachts, je hebt morgenochtend om acht uur je fiets weer nodig en je baalt als een stekker.  Ondanks dat, heb je, op het moment dat je er achter kwam hoe het precies zat ( lek, inderdaad, sleutel is er ook niet met een haarspeld uit te peuteren, in het donker, langs de gracht) binnen vijf minuten geformuleerd wat je nu moet doen om dit alles in een dag of twee te verhelpen. Je weet al wat je gaat doen, hoe je het gaat doen en wanneer. Dit gaat tijd kosten, het is gedoe. Maar morgenmiddag met slijptol en het bonnetje van de fietsenmaker ( Ja, meneer de agent, die fiets is echt van mij). Nieuw slot kopen, band plakken en weer fietsen. De werkelijke tijd die nodig was om dit op te lossen is dus vijf minuten. Dus je kan het wel. Je snapt het principe van het verhelpen van frustraties.

Goed, zo’n fietsband is niet helemaal te vergelijken met grotere levenssituaties waarin je het gevoel hebt dat de poten onder je stoel vandaan gezaagd worden. Pissig zijn is nog niet radeloos.

En aangezien het stoom uit je oren komt en het laatste wat je nodig hebt, de zoveelste fnuikende wijze raad is: toch wat wijze raad, van binnen naar binnen:

Wat andere mensen moeten, willen, kunnen of vinden, dat heb jij niet in de hand. Die wensen formuleer je niet, die hoor je aan. Dit spectrum ligt buiten jezelf. Laat ze even in hun eigen sop gaar koken. Je kunt jezelf richting geven, je kunt de dingen buiten jezelf gen richting geven.

De plaats in het bestaan waar je nu bent. Dat bevalt je niet. Je bent hier naartoe getrokken en er zijn duizenden factoren die je tot dit punt hebben geleid. Het is geen “foute”plek. Een transit-station is geen verkeerde plaats. Het is louter een plaats die je mag en kunt verlaten. Ook als je er fysiek nog moet zijn. Dit vertrek hoeft niet in het teken te staan van falen, het kan in het teken staan van vooruitgang. Je bent bezig ergens anders heen te gaan. Nu al.

Het is verleidelijk je focus te leggen op al het “niet”. Maar het “wel” is altijd aantrekkelijker. En ook in het “niet” is aanplant van “wel”. Dat Jin-Yang principe staat zo langzamerhand wel. Wat wel? Kijk naar wat er is, wat je hebt, wat je kunt. Attendeer jezelf op de dingen, al zijn het kleine dingen, waarin je je eigen kracht herkent. Durf op jezelf te rekenen. Al heb je het gevoel dat je jezelf niet meer kent of twijfelt aan wat je bent of wat je was. Er zijn dingen, aspecten, talenten, mogelijkheden, skills waarvan je zeker weet dat je ze beheerst. Ga dat doen. Ga daar wat mee doen. Dat is van jou, daar heb je hard voor gewerkt, niemand neemt het je af en het zal opbouwende energie genereren.

Wees barmhartig naar jezelf. Geef jezelf de ruimte en de tijd om kwaad te zijn, slik je verzet niet weg maar schreeuw het uit. Laat jezelf toe emotioneel te zijn. We leven in een wereld waarin passiviteit het protocol is. Maar als dat niet voor je werkt? Je bent niet meteen rijp voor een inrichting als je een avondje door je huiskamer ijsbeert en bloedwoeste referaten houdt over de zaken die je dwars zitten. Anger is an energy. Hou het solitair. Als je het tegen je eigen behang uitsmeert heeft het behang daar geen last van. Zet geen levende wezens tegen de muur. 

Een waarschuwing is hier op z’n plaats. Iedereen is gefrustreerd. Ga daar voor het gemak even van uit. Er zijn dus geen mensen, en zeker geen vrienden of geliefden die jouw bak met teringherrie wel even kunnen tillen. Een goede psycholoog kost rond de 85 euro per uur. Je mag en kan zijn tijd verprutsen door over hem/haar heen te spugen. Dat gaat helemaal niets oplossen. Op het moment dat je een ander mens als focus neemt om je ongenoegen te ventileren, zal er onherroepelijk een hunkering ontstaan naar begrip en erkenning, vanuit jou. Deze hunkering kan niet worden bevredigd, door niemand niet. Dit is namelijk technisch onhaalbaar. Geen enkel mens ontwikkeld vanuit een douche van pijn en ongenoegen een verdiepend emotioneel begrip voor degene die de kraan open zet. Wat je sorteert, in het beste geval, is medelijden. En ook ( vergeet dat niet) is de kans onnoemlijk groot dat je jezelf onhandig uitdrukt en dus volkomen verkeerd begrepen wordt. Lijkt verleidelijk…zie ervan af. Wat je sorteert als je anderen in deze processen van getormenteerde uitbraak betrekt is eenzaamheid.

In het verlengde van barmhartigheid, geduld. Geduld met jezelf. Je fiets los je in vijf minuten op. Je leven los je nooit op. Dat lost zichzelf voor je op als je sterft. Tot die tijd is het leven een open vraag die meerdere vragen oproept. Dit is te omhelzen…op termijn.

En tot slot….en paar volstrekt onverlichte handgrepen. Geniet van je cynisme, dat is en blijft een vorm van humor. Risicovol maar ik durf het mezelf wel aan te bieden, flirt met je angsten. Bekijk de rampscenarios, visualiseer ze. Voel de angst die het oproept. Daar waar de angst fysiek wordt is hij ook te ontkoppelen. Het is een “gevoel”. Het gevoel wordt opgeroepen door een fantasie. Je snapt zelf ook wel dat het leven zelf veel genuanceerder is. Deze scenario’s komen niet tot uitvoering. Niet in de laatste plaats omdat je angstbeelden verstoken zijn van je krachten en mogelijkheden. Die laat je uit het scenario. Horror wordt niet gefilmd bij daglicht.  In je nachtmerries ben je iemand die geparkeerd staat en niets doet. In werkelijkheid ben je iemand die constant reageert en actie onderneemt.  De rampscenarios zijn goed, daar niet van, je verzint ze zelf en je schrijft leuk. Maar je weet ook dondersgoed, juist om het geloofwaardig te maken worden de scenario’s steeds ongeloofwaardiger. Uiteindelijk heb je jezelf klem gefantaseerd en concludeer je dat het allemaal nog lang niet zo ver is. ( Ps..bovenstaande tip enkel voor mensen ouder dan 35)

Er is geen tijd, geen plaats geweest, op deze wereld, waar dan ook, waar een mensenleven vrij was van frustratie. Er is geen boek, geen tekst, geen religie, geen filosofie die bestaat zonder de gratie van het conflict. Elke vorm van conflict. Interne conflicten, koningsdrama’s, verraad, verdoemenis tot aan een meeslepend epistel van jongetjes die zich stierlijk vervelen. In alle eenzame worstelingen met dit naargeestige ding, voel ergens een kosmische solidariteit. Die is er namelijk. Het is menselijk. Niets meer of minder dan menselijk. Iedereen heeft hier last van.

En dan de louterende bevrijding!

Ja, nee. Dat wil zeggen, ik heb hem niet in huis. Er worden leuke dingen gezegd over het Boedistische loslaten. Ik buig voor iedereen die daar naar streeft en wens hen het beste. Maar ik vroeg als kind al eens aan een monnik, wat er gebeurd als je verlicht bent. Ga je dan dood? Hij antwoordde mij: “dat is best mogelijk want als je verlicht bent heb je geen lichaam meer nodig”.  Ik vond dat op geen enkele wijze aantrekkelijk en dat vind ik het nog steeds niet. Ik ben geen dualist. Vanuit de grond van mijn hart niet.
Ik ambieer geen status waarin ik ten hemel opstijg. Het enige wat ik probeer te bewerkstelligen is een wat kalmer vaarwater voor dit aardse leven. Ik ambieer geen wereld buiten de wereld waarin ik leef. Als ik dood ben, dat zie ik dan wel weer. Mijn processen zijn dan ook niet religieus.

Ik zie geen bevrijding. Wat ik wel zie is mogelijkheden. Ik zie keuzes. Elke keus die je maakt heeft consequenties. Maar dat mag je niet weerhouden van het maken van die dingen. De “struggle”tegen het NIET is de Victorie van het WEL. Er is feitelijk niet zo veel tegen, er is vooral veel voor.

Louterend. Het omhelzen en erkennen van je eigen krachten zonder daarbij een ander nodig te hebben, dat is louterend. Weten dat je kunt bewegen en in beweging blijft, omdat je leeft en dit gewoon een aspect is van leven. Als je beweegt ontwikkel je golven en je komt in golfstromen terecht. Er gebeuren dingen. Ook als je zelf nog denkt dat je dwaalt. 

Vertrouwen. Laat nooit en te nimmer iets of iemand je ervan overtuigen dat jij niet bent wie je denkt te zijn. Goed, je hebt mensen die denken dat ze Napoleon zijn. Maar die zijn knettergek en deels ook werkelijk Napoleon. De meeste mensen zijn niet knots en beschikken over enig vermogen tot zelfreflectie. De één wat meer dan de ander. Het beeld  wat je van jezelf hebt is gebaseerd op je herinnering, je emoties, je wapenfeiten en je innerlijke zelfdialoog. Dit proces, deze opbouw is al gaande vanaf het moment dat je ziel en je lichaam één werden. Er kunnen zaken zijn in je zelfbeeld die verdraaid zijn, perspectief missen, geconditioneerd zijn door elementen die niet bij je horen. Het kan zijn dat je moeite hebt met eerlijk zijn tegen jezelf. Maar het is godsonmogelijk dat je er helemaal naast zit in jouw idee van wie jij bent. Daarvoor weet je te veel. Daar ken je jezelf te goed voor. Jij bent wie je denkt te zijn.  (Adem uit…) 

Sing the blues… dat moet te doen zijn. drijf er op. Draai de meest fnuikende top 40 hits uit tijden waarin je blij werd van dit liedje. En vergeet even hoe crappy het, in retrospectief, is. (Billy Ocean: loverboy). Kom terug naar  de kiddo die je ooit was en spring over de bank op de beat. Laat jezelf redeloos enthousiast worden. De minst cultureel verantwoorde deuntjes zijn in deze het meest effectief. 

En op termijn krijg je weer een beeld van wat je kunt doen. Niet wat je “moet”doen, dat is een ander loket. Maar wat je kunt. Wat je kunt ervaren, wat je vermogen tot ervaren is. Het is jouw leven.

donderdag 3 november 2011

deel 2: Notulen uit NL.

#1. Wij zijn zeer tevreden over het verloop van het proces nu we kunnen concluderen dat wij, ook de afgelopen 3 maanden, hebben weten te voorkomen dat dit project ergens over gaat.

#2. Uit het haalbaarheidsonderzoek is gebleken dat de factoren die bijdragen aan het behalen van de doelen op grond van beleidsmatige speerpunten idealiter op onafhankelijke basis in kaart moeten worden gebracht  om te voorkomen dat diverse beleidsterreinen elkaar gaan overlappen en daardoor [nog meer] ruis in de interne communicatie optreed. Daarom is besloten dat de haalbaarheidsfactoren niet met elkaar in relatie kunnen worden gebracht waardoor wij dus ook nooit zullen weten of hetgeen we van plan zijn daadwerkelijk haalbaar is. Of dit van invloed zal zijn op de haalbaarheid van het project zal in het volgende overleg worden geagendeerd.

#3. Wij moeten concluderen dat het concept daadwerkelijk alle speerpunten die van belang zijn dekt en ook een reële en daadkrachtige geformuleerde uitwerking behelst. Gezien de opzet van het project kan daarmee het behalen van de doelen binnen 8 maanden zijn gerealiseerd. Omdat wij echter bij opstart van het project hebben geformuleerd een tijdslijn van 4 jaar in acht te nemen voor de realisatie van de gestelde doelen, achten wij het momenteel niet opportuun dit concept op korte termijn verder uit te werken. Wel wordt gekeken of de opzet in basis geschikt zou zijn om te onderzoeken wanneer,  na afloop van de gestelde projectperiode, er nog geen wenselijke resultaten zijn bereikt het gunstig kan zijn om met een afgeslankte versie van het geleverde plan toch enkele speerpunten te behalen in een nader te formuleren follow-up.

#4. Om tot een slanke en flexibele organisatie te komen is het van wezenlijk belang dat er harde maatregelen worden genomen en de doelstellingen aan absolute, te behalen, resultaten worden gekoppeld. Ten einde de organisatie wendbaar te maken en in te kunnen spelen op de toekomstprognoses die in een later stadium in kaart worden gebracht is daarom besloten vooral pro-actief op de situatie te reageren en dus nu links en rechts maar wat mensen te ontslaan. Indien wij deze, impopulaire doch noodzakelijke maatregel achterwege laten bekrachtigen wij het beeld dat wij feitelijk niet weten waar we mee bezig zijn en dat moet ten alle tijde voorkomen worden.

# 5. Uit een breed uitgezette enquête onder 30 mensen is gebleken dat de consument vind dat ons imago aan slijtage onderhevig is en de kwaliteit van onze producten minder is geworden. Deze resultaten zijn zorgwekkend en vragen om een onmiddellijke respons vanuit alle departementen van onze onderneming. Daarom is nu besloten de marge’s op onze producten te verhogen, de prijs te verlagen en de afdeling innovatie per onmiddellijke ingang op te heffen. De middelen die hieruit vrij komen zullen in een grootschalige promotiecampagne worden geïnvesteerd. Met deze ingreep  kunnen wij onze doelgroep effectief duidelijk maken dat we niet van dit soort enquette-uitslagen gediend zijn.

# 6. Er is ons ter ore gekomen dat sommige werknemers en ook enige cliënten problemen ondervinden in de communicatielijnen binnen onze onderneming. Klaarblijkelijk is er een uitdaging in eenvoudige handelingen zoals het overdragen van dossiers, informeren van collega’s en wordt met enige regelmaat de cliënt gevraagd om de informatie die feitelijk vanuit ons bedrijf geleverd moet worden. Het is pijnlijk duidelijk dat de oorzaak van dit probleem ligt in de kwantiteit en de kwaliteit van de informatie zelf en de administratieve druk die het verwerken van al deze informatie veroorzaakt. Daarom is het wenselijk om tot informatie –reductie te komen. Om dit goed binnen onze bedrijfsvoering te kunnen implementeren zullen wij op alle niveaus deel gaan nemen aan de cursus” Less is More” waarin aandacht wordt besteed aan mail-reductie, gespreks-reductie en overleg reductie. Er is, naar ons oordeel, een scheefgroei binnen onze bedrijfscultuur van kracht. Zeer onjuist wordt gedacht dat wij binnen het stramien van onze werkroosters en de beschikbaarheid van zowel onze werknemers als de diverse managementorganen toch ten alle tijde beschikbaar moeten zijn voor tekst en uitleg, zowel intern als extern. Soms wordt ook gepretendeerd dat de te leveren tekst en uitleg inhoudelijk steekhoudend zou moeten zijn. Niet alleen is dit lekken van informatie onwenselijk, het is ook volstrekt onhaalbaar in het functionerende grit van beschikbaarheid van onze werknemers en al helemaal in perspectief van onze managers. De cursus “Less is More” heeft een brede opzet en leert ons dat ook wij niet alles hoeven te weten en dat onze cliënten feitelijk niet geholpen zijn met informatie. De module “ Zeggen dat jij het ook niet weet” is een verplichte workshop voor iedereen. In de komende maanden kunnen er controlegesprekken plaats vinden waarbij wij van buitenaf worden getoetst op het effectief reduceren van de informatiestroom. Deze zijn onaangekondigd en worden incognito gevoerd. Langs deze weg willen wij al onze werknemers er aan herinneren dat in onze arbeidscontracten een geheimhoudingsclausule is opgenomen die breed van toepassing is en waar de komende tijd meer op gelet zal worden.

maandag 28 februari 2011

Off the wall

Maar je kan ook direct op de muur schilderen, als je dat wilt...

En dus doe ik dat. Omdat ik dat best wel eens wil doen. Omdat ik toch al in een drive van overmoedige productie zit. Ach wel ja....waarom ook niet.

En dan mislukt het hopeloos.

Want: watspassiert? Compositie was al te statisch. Ik blijf naar achteren en naar voren lopen en eigenlijk zie ik nooit echt wat ik doe. Licht, donker, diepte technieken die schilders hebben, heb ik niet, niet sterk genoeg ontwikkeld. Kan nog komen maar ontbreekt nu. Krijg het "vlees" niet actief en hoe meer verf ik tegen de muur smeer, hoe platter het lijkt te worden. Ik ben meer een pen & inkt typje. Dat is nu wel duidelijk.

Maar hulp was onderweg. De tweede dag dat ik er aan werkte heb ik mijn zoon uitgenodigd mee te doen. Hij snapte het helemaal. De fun of it... En dan wordt het een graffiti. Een grotschildering.

Een toeschouwer vraagt mij: Wordt hij niet bang van die gruwelijke monsters? Ik zeg: Vraag het hem zelf. Jarko moet breed lachen. Aanschouw de schittering van een (nog) niet opgevoed mens. De ongeconditioneerde verbeeldingskracht zonder symbolisme, zonder associatie of opinie. Monsters zijn er om mee te spelen, grrrrr. En als u daar bang voor bent, meneer, is dat best wel zielig voor u.

Ik weet dat hij straks, over een aantal jaar, deze capaciteit verliest. Hij zal worden opgevoed. Daar werk ik, met z'n vader, hard aan. Er komt een dag dat ook hij bang wordt voor alles wat los en vast zit. Hoort er bij... Maar vooralsnog mag en kan hij met de botten en kwasten spelen. En ergens geloof ik dat, wanneer de beschaving inzet, hij het zich weet te herinneren en diep van binnen snapt dat hij eigenlijk sterker is dan die angst.





zaterdag 26 februari 2011

The Beastly Bombing [snapshots of a party]

Een redelijk exclusief feestje waar mensen en monsters elkaar tegen komen. Let wel, je weet nooit in welke hoedanigheid wie of wat de ruimte betreed of verlaat. Als de avond vordert worden de dingen diffuus. Het is een vreetfestijn. Schrik niet als je de volgende ochtend ontdekt dat er happen uit je zijn gekauwd. Kan gebeuren. Groeit wel weer aan. Je weet ook niet zeker of iedereen het wel overleefd heeft. Daar ga je ook niet meer achter komen.
                Maar een goed feest was het zeker! Want alles was er. Het kwam en het ging, snel en vaag. Zweepslagen, kwijl, hoefgetrappel, felle grommen, hoongelach. Maar ook zachtmoedigheid, overgave, hier en daar iets wat lijkt op begrip en op het juiste moment, op de juiste plaats, iemand die in een krachtige oogopslag weet te communiceren net zo verdwaald te zijn als jij zelf. Iemand met een keelontsteking, kon niet praten, alleen maar kijken, vinden, willen, moeten, proberen iets duidelijk te maken. Geen idee wie dat was…. Kan best dezelfde zijn geweest die die happen heeft genomen, eerder of later. Everybody is Dr. Jackell & Mr. Hide.
                Een paar dagen later teken ik het op en eindelijk ben ik daar waar ik wil zijn. Dat wat die beesten zeggen over ons. Waarom ze overal nog zijn. Het begrip “beestachtigheid” kan gemakshalve worden omgedraaid. Want we gebruiken dat woord vooral om dingen te omschrijven die alleen mensen doen.

What kind of creature did you think you where, anyway?































dinsdag 8 februari 2011

Kleedje

1ste patroonontwerp. "To contain" : selectief verlangen. Wel de huid, niet de botten. Vraag: Mag ik van u, van het geheel, enkel deze paar onderdelen? Kunt u er voor zorgen dat het wel slikt maar niet bijt? Kan ik dat ook bewusteloos krijgen maar nog niet dood?