Eerlijk. Zeg nou eens eerlijk. Alleen jij en ik hier. Als er ooit wat naar buiten mocht komen over wat je nu hebt gezegd. (Stel, ik ben zo’n hond om dat te doen.) Dan is het jouw woord tegen de mijne en dat win je. Toch?
Wat je eigenlijk wilt. Of beter gezegd, wat je niet wilt. Ach, dan vul ik het wel voor je in. Je zit daar prima, je was toch niet van plan nu weg te gaan.
Wat je niet wilt is al die figuren op straat in lange nachthemden met rare mutsjes en puntsloffen. Dat kan in de Efteling, dat soort kleren. Maar je wilt op straat mensen zien in een spijkerbroek. Gewoon, normale mensen. Geen stoffige zoutpilaren meer die voorbij schuifelen en de indruk wekken op een andere planeet te verkeren. Je wilt niemand op straat tegenkomen waar je het gevoel van hebt dat je onbeleefd zou zijn als je naar ze zou kijken. Een toerist zo nu en dan maar verder niet. Je wilt er zeker van zijn dat je ten alle tijde, tegen iedereen iets kunt zeggen en een aardige reactie krijgt. Of een reactie, in ieder geval.
Wat je niet wilt is rare keelgeluiden horen achter je als je in de rij staat in de winkel. En wat al helemaal niet meer voor moet komen is dat die keelgeluiden de winkelier meer zeggen dan jij en je normale Nederlands. Je wilt niet meer in verlegenheid gebracht worden. Je wilt niet langer het idee hebben dat je op de verkeerde plaats terecht bent gekomen met je drie tomaatjes en je bakje baklava.
Dat hele derde wereld-achtige in de middenstand in dat soort straten. Vies bruin vlees in oude vitrines, ruiten die vol gekalkt zijn met onleesbare handgeschreven teksten en dichtgetimmerd met gelakte stalen roosters. Van die winkels waar de troep opgehoopt staat en niets een beetje fatsoenlijk geprijsd is. Waar je niet eens een normaal bruin brood kan kopen en een pak halfvolle melk. Het moest maar eens afgelopen zijn met dat soort dubieuze uitstallingen en de armoe die er vanaf straalt. Als iemand een winkeltje wil beginnen kan hij een leuke groetenboer worden of slager zoals we dat hier hebben. Lekkere frisse zaken met appeltjes die op een rij liggen en gelijkmatig gerolde rundervinkjes met plastic groenreepjes die het ene vleesje keurig van het andere vleesje gescheiden houden. Want zo doen wij dat hier.
Je wilt nooit meer hoeven struikelen over de kinderwagens op de markt. Je wilt je niet meer geïntimideerd voelen als je op een vrijdagmiddag opeens ergens loopt en het idee hebt dat je Marrakesch terecht bent gekomen. Alhoewel je nog nooit in Marrakesch bent geweest. Alhoewel je het misschien heel exotisch zou vinden als hetzelfde je in Marrakesch zou overkomen. Maar je bent niet op vakantie, is het niet?
Het moet afgelopen zijn met schrijnende verhalen over kinderen die op speelplaatsen worden gedumpt omdat het huis te klein is voor ze. Gezinnen die binnenshuis mannen en vrouwen gescheiden houden. Vrouwen die zich laten slaan. Genetische wantoestanden tussen neven en nichten. Het hele idee dat er mensen hier rondlopen die vinden dat ze geen respect voor je hoeven te hebben. Alleen het idee al. Het idee, vooral.
Maar wat denk je er tot zover aan te kunnen doen?
Je hebt wat aardige plagerige ideetjes die het deze luitjes lastig maken meer van hun vriendjes dit land in te halen. Maar je weet zelf ook wel dat het niets uithaalt tegen die omvangrijke kudde die er al zijn. Pas als deze club tot de helft of nog minder is gereduceerd, pas dan kun je op straat een beetje de indruk krijgen dat we weer terrein winnen. Wij, wij mensen die hier thuis horen. Je kan het niet, je mag het niet. Maar wat je werkelijk nodig hebt om het brandje te blussen is actie. Jongen, je moet je lippen niet zo fijn knijpen. Dat doe je wel vaker er is niet goed voor je gezicht, hoor.
Waar waren we?
Ik snap dat jij heel voorzichtig moet zijn met wat je zegt en wat je doet. Je oplettendheid aangaande je toon en taal is duidelijk een tweede natuur geworden. Maar, je hebt hulp nodig. Zo ver was je zelf ook al.
Wat zou werken? Wat dacht je van drie maanden uitkering, gratis voor niets als je remigreert en een briefje ondertekent nooit, maar dan ook nooit meer, aanspraak te maken op je Nederlandse burgerschap. Ondertussen zou de tijd daar toch rijp voor moeten zijn? Ik kan me zo indenken dat er massa’s zielige mensen zijn, verstopt in sociale huurwoninkjes, die nu niets liever willen dan snel naar huis. Naar huis, in godsnaam naar huis!
Maar de rare plaatjes die dat oplevert als die massa’s op transport moeten. Stel dat de logistieke noodzaak ontstaat om goederentreinen in te zetten. Nee, inderdaad, dat kun je niet maken. Alhoewel ik zelf nog vond dat het een vriendelijke suggestie was. Op basis van vrijwilligheid. Toch?
Ander plan. Alsjeblieft,laat me nou eens uitpraten,ik probeer mee te denken. Ook ik heb schoon genoeg van die sfeer van verdachtmakingen en aantijgingen over en weer. Dat onheilspellende toontje in het debat. Elk debat. Alsof niemand eigenlijk meer weet waar we staan. Alsof we er nog aan twijfelen. Er is toch geen twijfel meer? De kogel is door de kerk. We zijn het er roerend over eens. Ruim dan ook op!
Ja, ik snap ook wel dat je niet van plan bent de hele beerput over jezelf heen te trekken. Er is ook niemand die dat van je verwacht. Maar er moet toch ergens iets zijn waar je zelf niet aan gedacht hebt? Dus, laat me nou even, ik zit er net zo lekker in.
Die inburgeringscursus is heel goed. Je hebt het zelf niet bedacht en toch gaat dit je helpen. Daarmee kan alles wat thuis al niet heeft leren lezen en schrijven in ieder geval rechtsomkeert maken. Nu nog het verbod op de import. Een zekere minderheid zal alle mazen van de wet doorkruipen om een exotische slaaf te kunnen importeren. Maar die komt dan niet door de cursus en daar hecht je het redelijk snel mee af. Nog steeds zijn de reeds aanwezige elementen buiten schot. Dat weet je zelf ook. De kraan is dicht maar de plas nog niet gedweild…
Hier zul je tijd voor moeten rekken. Maar zover was je zelf dus ook al. Hier heb je die omvangrijke achterban hard nodig. Dat eigengereide wat je erbij hebt gehaald, zou je wat breder kunnen uitventen. Hoe ik dat bedoel? Je achterban moet niet verwachten dat jij in je eentje het vuile werk op gaat knappen. De strijd zet zich natuurlijk ook voort op straat. Op de pleinen, in de scholen, buurthuizen, winkelcentra, bioscopen. Noem maar op! Het is nu zaak dat iedereen zegt wat die denkt en doet wat die zegt! Maak kenbaar wie je vervelend vind om op straat tegen te komen en waarom. Maak duidelijk dat het je niet bevalt om zo maar geconfronteerd te worden met een cultuur die de jouwe niet is. Spreek de mensen er maar op aan als je weer van dat nare gebrabbel hoort in een ruimte waar we toch duidelijk met z’n allen hebben afgesproken dat wie hier Nederlands praten met elkaar? Toch? Dat is wat de burger zelf kan doen. Iedereen moet een steentje bijdragen aan dit proces.
Het zou jou een hart onder de riem steken. Niet dat je daar ronduit voor uit kunt komen. Hoeft ook niet. We snappen allemaal in wat voor een lastige situatie jij zit, in de kamer, enzo. Maar denk niet alleen aan jezelf. Denk ook aan je kiezers. Die mensen met die onderbuikgevoelens. Hoe lang moeten ze dat nog inhouden? Want zeg nou eens eerlijk, je wordt er toch kotsmisselijk van?! Waarom kijk je nu zo zorgelijk?
Je kunt toch niet met goed fatsoen verwachten dat je achterban, een leger, zo ondertussen, achter de geraniums blijft zitten totdat jij, binnen de kaders van het fatsoen, er een beetje uit bent? Niet in de laatste plaats omdat je zelf ook wel weet dat het op een fatsoenlijke manier niet gaat lukken. Je zet in op falen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? It’s SO not you…
Nee, inderdaad je hebt niemand wat beloofd. Niet in die orde van grote. Maar wat maakt dat nou nog uit? Misschien geloof je zelf niet in je utopie van en schoon en fris landje aan de Noordzee. Je hebt het wel verdomd tastbaar gemaakt, weet je dat? Zelfs ik begin er zin in te krijgen.
Je houdt niet van geweld. Ik hou niet van vis. Ik hou niet van etensresten in mijn afvoerputje maar ik moet het er toch zo nu en dan uithalen. Wat doe je er aan?
En dat is toch merkwaardig. Zo even nog, genoot je. Je genoot van je gelijk, van je succes van je positie als repelsteeltje op een speelveldje wat je kent als je broekzak. Maar nu je het zelf ook voor je ziet, al die andere trapveldjes met bloed aan de doelpaal. Ja, daar ben jij dan niet bij. Wat kun jij daar verder nog aan doen?
Is de wijn zuur? Dat kan wel kloppen. De wijn was bedoelt om bij te eten maar we drinken hem nu na het eten. Dat verandert je smaak. Hoe bedoel je? Het is nog geen negen uur.
Ja, wacht nou eens even. Zo zijn wij niet, toch?
Gelijke monniken, gelijke kappen.
Ik insinueer helemaal niks.
Ja, nogal wiedes dat het persoonlijk wordt. Hoe kan ik dat nou voorkomen?
Je jas ligt op mijn bed.
Als je er op staat…
Ik hou je niet tegen en dat weet je.
Ik weet niet of “jammer” het juiste woord is.
Dat snap ik ook wel.
Nou, tot een minuut geleden vond ik het best gezellig.
Ja,jij ook.
Inderdaad.
Dag.
Hey Vera!
BeantwoordenVerwijderenLeuk dat je een blog hebt! Ik ben zelf ook pas begonnen. Ben benieuwd naar je volgende schrijverijen!
Groetsels, Maaike