blue dino

blue dino

woensdag 10 november 2010

Pienter

Mijn kind is bovenmatig snugger. Ik schep niet op. Vandaag is het niet leuk. Mijn kind voelt zich een freak. Is anders dan anderen. Gefrustreerd. Alles is niet eerlijk. Wij ( zijn ouders), zij ( de wereld) is er op uit om het af te remmen, om hem te blokkeren. Mijn zoon is Calimero. Bloedlink en goed woest! Dat was Calimero dan weer niet. Maar die kiddo van mij is de strijd aangegaan. Hij wordt Ninja,  als hij later groot is, dan kan hij alles en iedereen verslaan.

Ik heb me in hem vergist. Ik heb hem onderschat. En dat doe ik waarschijnlijk nog steeds. Ik loop altijd twee stappen achter. Wat hij nog niet door heeft, want daar is hij echt nog te klein voor: hem begrijpen is niet hetzelfde als hem de sleutel van het huis geven, m’n portomonnee en hem z’n goddelijke gang laten gaan. Hij is net vier. Hij vraagt zich af waarom dat geen optie is. Hij probeert hierover te onderhandelen maar voelt aan z’n water dat het een non-onderwerp is. Hij kent mij beter dan ik hem.

Mijn zoon stelt zich aan als een baby. Likt aan dingen. Doet dingen die bizar zijn, stom. Zijn ogen zijn leeg als hij dat doet. Ik moet tegen hem schreeuwen als een bootwerker. Dan kijkt hij op en bemerkt dat zijn moeder hem ontbiedt. De wereld die er is, boeit maar half. De wereld die je zelf kunt maken, in je hoofd, is beter, vetter, Rock & Roll. Zijn juf maakt zich zorgen. Ik begin me nu ook zorgen te maken.

Ik voel iets van binnen waar ik geen pasklaar antwoord op heb. Grote krachten die elkaar raken maar zich niet met elkaar kunnen vereenzelvigen. De uitzondering en de maat.

Ik fiets niet hard genoeg. Mama, harder! Maar ik kan niet harder. Ik puf en hijg, trap en zweet. Schat, dit is echt topspeed. Niet onder de indruk…

Ik ben niet hoogbegaafd. Ik ben rete-slim. Geworden… Ik was pienter, vroeger op school, onbegrepen en ook best boos. Ik kan staven dat ik niet het maximale uit mijn opleiding heb gekregen. Maar dat zou ook best aan mijzelf kunnen liggen. Mijn ouders waren niet met mij bezig maar dat was normaal in de jaren tachtig. Ik vond er geen zak aan, dat kind zijn. Dat werd beter toen ik ouder werd. Maar het is geen maat. Ik ben nu DE ouder. Ik wil dat hij wel lol kan hebben in het zijn van klein.
                Maar ik heb alleen maar aanknopingspunten daar waar het er niet toe doet. Ik ben ook gefrustreerd. Vaak en veel. Daar heb ik mee leren leven. Dus, dacht ik, daar moet je mee leren leven. Tot een prof je verteld dat het voor een kind van vier niet normaal is zo witheet te zijn, zo vaak en zo verrot goed gemotiveerd. In principe zou hij nu van voren niet moeten weten dat hij van achteren leeft. Hij zou onnozel moeten zijn en happy. Maar mijn zoon is niet onnozel. Erger nog: niet happy.

Zo klein…ook nog.

Ik kwam vandaag thuis van de voortgangsbespreking. Had het al summier met zijn vader besproken. Te summier. Voel een dringende behoefte de koppen bij elkaar te steken maar voelde ook dat ik weinig sjoege kreeg. We zijn nog niet zo lang gescheiden. Hij refereerde het liever daar aan. En dat pik ik niet, aldus spraken mijn denkbeeldige kloten. We zijn al bijna een jaar uit elkaar. Rust, reinheid en regelmaat is gevonden in het nieuwe systeem. We houden allebei van hem, voeden hem met liefde op, staan niet onaardig ten opzichte van elkaar.
                Dit is niet mijn schuld. Er is hier geen schuld. En je gaat dit ook niet op die manier verkopen, lul; zeg ik hardop. Niet in de laatste plaats omdat ons kind daar niks mee opschiet. Dit gaat niet over ons, dit gaat over hem.

Ik weet niet wat ik moet doen. Er is geen plan. Er is niet eens een ideetje, een aanzet, een opzet. De wereld is weerbarstig en veeleisend. Hij zal moeten meedraaien in het gebeuren. Op school, thuis. Al pas je niet binnen de norm, je zult er in moeten zwemmen als een vis in het water. Dat heb ik ook moeten doen. Dat moet ik nog steeds. Maar waarom sommeer ik hem zich neer te leggen bij een norm terwijl ik zelf elke dag nog bezig ben met mijn eigen strijd er tegen? Calimero heeft een steekhoudend punt.

Hij is net vier en hij heeft het geflikt. Hij heeft me ingehaald. Ik heb hier niet van terug, kiddo. Want godverdegodver, je hebt WEL gelijk!


Lieve jongen,

Ik ga je nu wat dingen zeggen die je met geen mogelijkheid kunt begrijpen. Ik doe m’n stinkende best. Dat weet je.

Jij bent het uitzonderlijke product van twee uitzonderlijke mensen. Jouw uitzonderlijkheid was besteld. Je moeder is een freak, je vader is dat ook. Daar heb ik hem op gecast. Ik zou nooit een kind hebben gekregen van iemand die ik niet uitzonderlijk zou hebben gevonden. Sterker nog, briljant. Je vader is briljant.
                Jij bent het kind dat is geboren uit twee complexe mensen. Twee mensen die ieder voor zich tot aan hun laatste snik zullen worstelen om hun plaats in het hier en nu te realiseren. Jij bent getuige van die worstelingen. De gezondheid daarvan is relatief. De pijn in dat proces is uitgesproken. En jij weet nu al dat je ouders lastig te doorgronden zijn. Zowel voor jezelf als voor de wereld om je heen. En ik zie je nu al kijken en jezelf afvragen wat dit over jou zegt. Inderdaad, in het kwadraat.
                De optelsom hier is niet dat  één en één twee maakt. In dit geval komt er zo veel in jou samen dat ik het niet kan overzien. Je mag mij en je vader het t.z.t. best verwijten dat we jou op de wereld hebben gezet. Maar ik schaam me er niet voor. Ik geloof in jou. Ik geloof in jou en daarom heb ik je gemaakt, heb ik je gedragen en ben je geboren. En geloof het of niet, ik heb je al gezien lang voordat je geboren was.

Je bent uitzonderlijk. Je bent één in een miljoen. Je bent dusdanig overladen met potentie en vaardigheden dat je er zelf niet goed van wordt. Ik kan niet voorkomen dat dat binnenkort officieel wordt. Dan ben je nog geen vijf maar een rechtmatige uitzondering op de regel, een freak. En dat je daarvan gaat stampvoeten breekt mijn hart maar het bevestigd mijn trots. Je bent zo gemaakt en geboren. Je kunt het aan!

Ik ga je helpen. Je vader gaat je helpen. We kunnen je niet helemaal naar het einde van de weg brengen. Maar als ik nu beloof je niet te onderschatten, wil je dan mij beloven MIJ niet te onderschatten? Je moet namelijk nog een hoop leren en veel van die dingen te leren zul je van mij moeten leren. Ik ben namelijk niet gek. Ik ben ook geen “looser”. Ik doe het best aardig in de slangenkuil van het bestaan.

Ik weet dat je prangende vragen hebt. Vragen waar antwoorden op zijn die ik niet in kindertaal kan omzetten. Ik hoop dat je soms, als je naast me ligt te worstelen met jezelf, het idee opvat om die vragen inderdaad een paar jaartjes te laten rusten. Dat ruimt namelijk op, voorlopig. Ik durf best te beloven dat geen enkele vraag die je nu hebt onbeantwoord zal blijven. Zoals je zelf al had ontdekt, alles is rond.

En al zou ik er zelf niet zijn om het je persoonlijk allemaal uit de doeken te doen. Vergeet niet dat je verdacht veel op mij lijkt, je eigen redenering, eenmaal volwassen, zal, naar mijn verwachting, bij benadering overeen komen met die van mij. En zo moeilijk zal het allemaal niet zijn, als je straks 25 bent. Want dan ben jij als adolescent zoveel meer uitgemeten, gebalanceerd en geïnformeerd dan ik was in die tijd.

Voor nu rest mij niets dan als een malle achter jouw feiten aan te lopen. Je houdt van me, dat weet ik, dat voel ik. Ik ben je ook heel dankbaar voor die liefde. Ik wil dat je gelukkig bent, dat je het leven kunt vieren. De capaciteit om dat te doen zit in je. Het is ook beslist niet zo dat die nu weg is. We kunnen toch ook veel lachen?

Lach maar, schat! Om je lijpe ouders, om je rare zelf. Die pias in jou, die brede grijns is geweldig. Blunder waar je kunt. Al die mensen die het niet begrijpen vallen bleekjes weg bij de paar die met ons mee kunnen lachen. En vergeet niet dat wie uitzonderlijk is ook uitzonderlijk treft. Jij kunt wel de tovenaars zien in de mensen, je vist ze er feilloos uit.

Ik laat het lekker aan vreemden om te zeggen “jij komt er wel”. Ik heb mezelf altijd geweldig gestoord aan die opmerking. Je komt er helemaal niet vanzelf. Je hebt je vader en mij hard nodig. Maar kijk over je schouder als je hem weer eens bent gepeerd, daar, dat stipje, daar aan de horizon ergens, dat ben ik. En ik heb je nog steeds in de smiezen, ventje! En met alles wat ik waard ben zal ik dat zo lang mogelijk vol proberen te houden.

Liefs, je moeder. 

2 opmerkingen:

  1. Freaks worden helden. Hoe groot die helden zijn of worden, ligt aan je hart en visie. Wie zijn hart en mind openstelt, en niet bevooroordeeld is heeft een grote wereld en grote helden. De kleine superhero wordt in de juiste wereld, van mensen met de juiste visie, onze held. Sterker nog dat is ie al, ik geloof er in.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Thanks, babe. Inderdaad. God blees the child that's got his own.

    BeantwoordenVerwijderen